Kaart Apennijnen, reliëf: Demis |
Het gebergte heeft een lengte van ongeveer 1.350 kilometer en een breedte van 30 tot 250 kilometer. Het hoogste punt is met een hoogte van 2.912 meter de Corno Grande in de regio Abruzzen bij de Gran Sasso.
Beide uiteinden van het gebergte liggen aan de westkust, maar daartussen ligt het gebergte voornamelijk in het oosten van Italië.
De Apennijnen beginnen bij de Cadibonapas bij Savona in de noordwestelijke Italiaanse regio Ligurië.
Bij Savona sluit het gebergte aan op de Ligurische Alpen. Bij Reggio di Calabria, in de Zuid-Italiaanse regio Calabrië, zet het gebergte zich voort in de gebergten van het noorden van Sicilië.
In het oosten daalt het gebergte steil af naar de Adriatische Zee. De overgang in het westen naar de Ligurische zee en de Tyrreense Zee verloopt veel geleidelijker.
De Corno Grande bestaat uit drie dicht bij elkaar gelegen toppen. Dit zijn de Occidentale (2.912 m), de Centrale (2.893 m) en de Orientale (2.903 m). Ten noorden van de top ligt de Calderonegletsjer. Dit is de meest zuidelijke gletsjer van Europa.
De Apennijnen vormen geografisch de ruggengraat van Italië. Het gebergte wordt ingedeeld in de noordelijke, centrale en zuidelijke Apennijnen.
Daarnaast is er een indeling van doorsneden gebieden. Dit zijn de Ligurische, Etrurische (Toscaanse), Romeinse Appenijnnen, Abruzzen, Napolitaanse Apennijnen en het bergland van Calabrië.
Veel gebieden in de Appenijnen zijn vulkanisch van oorsprong. De ontstaansgeschiedenis van het gebergte hangt samen met die van de Alpen. De hoofdplooiing vond plaats in het Vroeg-Tertiair.
Onder meer vulkanen Vesuvius en Etna en aardbevingen getuigen vandaag de dag nog steeds van tektonische activiteit
Belangrijke rivieren die water uit de bergen afvoerden naar zee zijn de Tiber, Arno, Liri-Garigliano, Volturno.
In de hogere delen van het gebergte groeien onder meer edelkastanjes, beuken en naaldbomen. Op de lagere hellingen zijn liggen olijf-, wijn- en boomgaarden.
Vakantie
De Appenijnen zijn een populaire bestemming voor een vakantie vanwege onder meer de prachtige natuur en de wintersportmogelijkheden.
Vooral de Calabrische Apennijnen zijn in de winters een populair skigebied.
Oude kratermeren in het gebied zijn onder andere het Lago Trasimeno, Lago di Bolsena en het Lago Bracciano.
Belangrijke passen door het gebergte zijn de Giovipas ten noorden van Genua, de Cisapas tussen Parma en La Spezia en de Futapas tussen Bologna en Florence.